Laserprinter

Een type printer die geen inkt gebruikt maar een toner(poeder)


Een laserprinter drukt tekst en afbeeldingen af, door toner (zwart of gekleurd poeder) aan het papier te hechten.

Techniek

De techniek (xerografie) voor monochrome laserprinters gaat in het kort als volgt. Er is een ronde koker (de 'drum'), die met lichtgevoelig materiaal is bedekt. Vroeger was dat het giftige selenium, maar tegenwoordig gebruikt men silicium, dat bovendien lichtgevoeliger is. Die drum wordt eerst met statische elektriciteit een negatieve lading gegeven. Vervolgens wordt op die drum een afbeelding geprojecteerd (in het verleden met een laser, maar tegenwoordig soms ook met een led). Het licht wordt via een roterende spiegel en een lens op de drum geprojecteerd. Waar het silicium wordt belicht verliest de drum zijn elektrische lading. De drum draait rond en komt dan langs zwart poeder (toner) gemengd met stalen balletjes met een positieve of minder negatieve lading. De gelijkpolige ladingen stoten elkaar af. De toner wordt aangetrokken door de drum op de geneutraliseerde delen die niet belicht zijn door de laser. De toner van de drum wordt vervolgens met positieve statische elektriciteit van de drum op het papier getrokken. Vervolgens wordt het papier warm gemaakt door het door een warme rol en een drukrol (de fuser) te leiden, waardoor kunststofbolletjes in de toner smelten en zo de toner op het papier vastzetten.

Om de toner gelijkmatig te krijgen worden er soms ijzerdeeltjes aan toegevoegd. Vervolgens wordt er een magneet boven de toner geplaatst, zodat rondom de magneet er een mooie hoeveelheid toner klaarstaat, om door de drum aangetrokken te worden.
De techniek bij een kleurenprinter gebruikt soortgelijke technieken maar de toner wordt op verschillende manieren aangebracht op het papier. Meestal gebruikt men dan een band (transfer-belt).